Deze tweede, wekelijkse nieuwsbrief krijg je, omdat je hebt aangegeven lid, begeleider in opleiding of begeleider te willen worden. Wat ons bindt, is dat we dagelijks oefenen om onszelf niet groter of kleiner te maken, maar vanuit een gelijkwaardige en open houding te leven. Deze week een nieuwe website, een tekst van Martin Luther King, twee clips ter inspiratie, en twee voorstellen: voor de strategie én voor de verdiepingsochtend.
Met vriendelijkheid,
Yves
Videoclip: Help het antwoord in iemand zelf te vinden
Tijdens het vieren, verwerken & vragenuur vroeg Jeantilette of ik een “suggestie” had. In plaats van advies te geven, help ik haar het antwoord in zichzelf te vinden. Voor mij een belangrijk principe binnen Eerste Hulp bij Gesprekken.
Bekijk de eerste minuut of de hele 13 minuten clip >>
Verdiepingstekst – “Ben je in staat om klappen te ontvangen zonder terug te slaan?“
Voor mij vraagt het veel veerkracht om, keer op keer, dag-in-dag-uit, terug te komen bij gelijkwaardigheid: om de ander en mijzelf weer te zien als mens. Om elke keer mijn eigen pijn, frustratie, machteloosheid en verdriet op te zoeken. Die te transformeren. In plaats van terug te slaan. Het zijn teksten, zoals de onderstaande brief van Martin Luther King, die me inspireren om het werk te blijven doen dat nodig is. Hij heeft het over zelf-purificatie als essentieel onderdeel van nonviolence. Ik heb de brief vertaald naar het Nederlands. Lees de 30-60 minuten tekst >>
Peiling – Nieuwe website
Deze week heb ik gewerkt aan een concept-website voor Eerste Hulp bij Gesprekken. Je vindt op de homepage een videootje van mij als begeleider in opleiding. Ook zijn er pagina’s voor downloads, crowdfunding en meer. Ik ben benieuwd of deze richting je aanspreekt. Wil je me daar iets over mailen, bellen of appen? Mijn doel is volgende week een voorstel te maken over de website en dan 1 februari een eerste versie online te hebben. Bekijk de conceptwebste >>
Voorstel – Verdiepingsochtend
Begeleiders en begeleiders in opleiding krijgen elke maand een verdiepingsles. Ik wil graag op zondag 30 januari 10:00-12:30 een eerste verdiepingsochtend in Amsterdam organiseren. Je kunt ook meedoen via Zoom. Het programma ziet er nu zo uit:
- Inleiding en verdieping over “het einde van discussies” door Yves
- Uitwisselen ervaringen oefengesprekken in tweetallen en in de groep.
- Voorstel Strategie 2022 bespreken
- Chillen
Wil je me het laten weten als je nog iets zou willen toevoegen of wijzigen aan het programma?
Videoclip: Er proberen hier mensen te slapen!
Samen met Evert heb ik de afgelopen zomer een paar verhalen opgenomen. Verhalen waarin ik uitleg hoe ik terugkom bij gelijkwaardigheid als het spannend wordt. Hierbij het eerste verhaal over jongeren die ‘s avonds voor mijn deur aan het chillen waren, terwijl ik wilde slapen. Bekijk de 4 minuten video >>
Voorstel – Strategie 2022
Op basis van de feedback op de peiling van vorige week, heb ik wat aanpassingen gemaakt. Ik focus eerst op elk seizoen een begeleidersopleiding in het Nederlands en heb de Engelse opleiding uit de strategie gehaald. Het principe dat we naar de conflicten toegaan heb ik toegevoegd. Tijdens de verdiepingsochtend gaan we het voorstel bespreken.
Update: Crowdfunding voor derde begeleidersopleiding van start
Ik ben heel blij met hoe de afgelopen twee crowdfundings zijn gegaan. Ik ben dan ook met enthousiasme weer helemaal bij €0 begonnen. Met een crowdfunding voor de derde begeleidersopleiding. Mensen kunnen zich alvast aanmelden en natuurlijk ook doneren. Waar ik nu hulp bij kan gebruiken is het aandacht vragen voor deze opleiding. Wil je me hierbij helpen door deze link te delen? http://public.eerstehulpbijgesprekken.nl/crowdfunding3
Brief uit de gevangenis van Birmingham
Beste collega dominees, bisschoppen en rabbi’s,
Terwijl ik hier in de cel in Birmingham opgesloten zit, kwam ik langs jullie recente verklaring waarin mijn huidige activiteiten “onverstandig en slecht getimed” worden genoemd. Zelden pauzeer ik om kritiek op mijn werk en ideeën te beantwoorden. Als ik zou proberen om antwoord te geven op alle kritiek die mijn bureau passeert, zouden mijn secretaresses gedurende de dag weinig tijd hebben voor iets anders dan zulke correspondentie, en zou ik geen tijd hebben voor constructieve bezigheden. Maar omdat ik geloof dat jullie mensen met een goede intentie zijn en dat jullie kritiek uitermate oprecht is, wil ik proberen om antwoord te geven op jullie verklaring op een wijze die hopelijk vervuld is van redelijkheid en billijkheid.
Ik denk dat ik moet aangeven waarom ik hier in Birmingham ben, aangezien jullie beïnvloed zijn door de opvatting dat er geen buitenstaanders naar binnen zouden mogen komen. Ik heb het voorrecht om als voorzitter te mogen dienen van de Southern Christian Leadership Conference, een organisatie die in elke Zuidelijke staat actief is, met het hoofdkwartier in Atlanta, Georgia. We hebben zo’n vijfentachtig organisaties die, verspreid over het Zuiden, verbonden zijn aan de onze, en een daarvan is de Alabama Christian Movement for Human Rights. Regelmatig wisselen we personeel, educatieve en financiële middelen uit met deze partnerorganisaties. Enkele maanden geleden vroeg de organisatie hier in Birmingham of we paraat wilde staan voor een geweldloze actie, voor het geval dit nodig zou zijn. We gingen van harte akkoord met dit verzoek, en toen het uur aanbrak, kwamen we onze belofte na. Dus ik ben hier, samen met enkele leden van mijn organisatie, omdat ik hier uitgenodigd ben. Ik ben hier omdat ik hier organisatorische banden heb.
Maar op een meer fundamenteel niveau, ben ik hier omdat hier onrechtvaardigheid is. Net als hoe de profeten in de achtste eeuw voor Christus hun dorpen verlieten om hun boodschap “Zo spreekt De Heer” ver buiten de grenzen van hun geboorteplaats te dragen, en net hoe als de Apostel Paulus zijn dorp Tarsus verliet om het evangelie van Jezus Christus naar de verre hoeken van het Grieks-Romeins Rijk te dragen, zo ben ik ook geroepen om het evangelie van vrijheid te dragen voorbij mijn eigen stad. Net als Paulus, moet ik constant reageren op de vraag om hulp van de Macedoniërs.
Bovendien ben ik bewust van de onderlinge verbinding van alle gemeenschappen en staten. Ik kan niet stil zitten in Atlanta en me geen zorgen maken over wat er in Birmingham gebeurt. Wanneer er ongerechtigheid is in één stad, vormt dit een bedreiging voor de gerechtigheid in alle steden. We zitten gevangen in een niet te ontsnappen netwerk van wederkerigheid, als in een tapijt, zo is ons lot met elkaar verweven. Wat iemand direct raakt, raakt ons allen indirect. Nooit meer kunnen we het ons veroorloven om te leven met het bekrompen, provinciale idee van een “onruststoker van buitenaf”. Iemand die binnen de Verenigde Staten woont, kan nooit meer een buitenstaander worden genoemd binnen de grenzen van ons land.
Jullie beklagen je over de demonstraties die in Birmingham plaatsvinden. Maar in jullie verklaring, en het spijt om dit te zeggen, ontbreekt het aan een soortgelijke zorg over de omstandigheden die tot de demonstraties hebben geleid. Ik ben er zeker van dat geen van jullie genoegen neemt met de oppervlakkige manier van sociale analyse die alleen maar over de effecten gaat en zich niet richt op de onderliggende oorzaken. Het is spijtig dat er demonstraties worden gehouden in Birmingham, maar het is nog spijtiger dat de witte machtsstructuur in de stad, de zwarten geen ander alternatief laat.
In elke geweldloze campagne zijn er vier fundamentele stappen: het verzamelen van de feiten om te bepalen of er onrechtvaardigheid bestaat; onderhandeling, zelf-purificatie; en directe actie. We hebben al deze stappen doorlopen in Birmingham. Niemand kan het feit ontkennen dat racistische onrechtvaardigheid deze gemeenschap overspoeld. Birmingham is waarschijnlijk de meest hardnekkig op ras gescheiden stad in de Verenigde Staten. De stad heeft een lelijke reputatie van beestachtig gedragingen die alom bekend zijn. Zwarte mensen hebben grove schendingen van hun rechten in de rechtbank ervaren. Er zijn meer onopgeloste zaken rondom bomaanslagen op huizen en kerken van zwarte mensen in Birmingham dan in welke stad in ons land dan ook. Dit zijn de harde, pijnlijke feiten van deze zaak. Op basis van deze omstandigheden, hebben zwarte leiders gepoogd te onderhandelen met de burgervaders van de stad. Maar de laatstgenoemden weigerden consistent om vanuit goed vertrouwen te onderhandelen.
Toen, afgelopen september, kwam de mogelijkheid om in gesprek te gaan met de leiders van Birminghams zakelijke gemeenschap. Gedurende de onderhandelingen zijn er bepaalde beloften gemaakt door de ondernemers – bijvoorbeeld, om de vernederende racistische borden te verwijderen. Op basis van deze beloften zijn dominee Fred Shuttlesworth en de leiders van de Alabama Christian Movement for Human Rights akkoord gegaan met een moratorium op alle demonstraties. Terwijl de weken en maanden voorbijgingen, realiseerden we dat we slachtoffers waren geworden van een gebroken belofte. Een paar borden, tijdelijk verwijderd, keerden terug, andere bleven hangen. Net als in zoveel andere ervaringen in het verleden, was onze hoop vernietigd, en de schaduw van diepe teleurstelling viel over ons heen. We hadden geen alternatief dan ons voor te bereiden op directe actie, waarbij we ons lichaam zouden gebruiken om onze zaak duidelijk te maken voor de lokale en nationale gemeenschap. Bewust van de moeilijkheden die hiermee gepaard zouden gaan, hebben we besloten om een proces van zelf-purificatie te starten. We zijn begonnen met een serie trainingen over nonviolence en herhaaldelijk stelden we onszelf de vraag: “Ben je in staat om klappen te ontvangen zonder terug te slaan?” “Ben je in staat om de ontberingen van de gevangenis te doorstaan?” We besloten om onze directe actie te plannen tijdens Pasen, realiserende dat dit, buiten Kerst, de belangrijkste winkelperiode is. Wetende dat een sterke economische boycot het neveneffect zou zijn van deze directe actie, hadden we het gevoel dat dit de beste tijd zou zijn om druk te zetten op de ondernemers om de verandering die zo hard nodig is door te voeren.
Toen het ons duidelijk werd dat de burgermeestersverkiezing in Birmingham eraan zat te komen in maart, besloten we snel om onze acties uit te stellen tot na de verkiezingsdag. Toen we ontdekten dat de Wethouder van Publieke Veiligheid, Eugene “De Stier” Connor, genoeg stemmen had verzameld om mee te doen, besloten we weer om onze acties uit te stellen tot de dag na de wethoudersverkiezing, zodat de demonstraties niet konden worden gebruikt om onze zaak te vertroebelen.
Net als vele anderen, bleven we wachten om te zien hoe de heer Connor verslagen zou worden, en doorstonden we uitstel na uitstel. Omdat we hier waren gekomen om de gemeenschap te helpen, voelden we op een gegeven moment dat ons plan van directe actie niet langer kon worden uitgesteld. Nu kun je de vraag stellen: “Waarom directe actie? Waarom sit-ins, marsen enzovoorts? Is onderhandeling niet een beter pad?” Jullie hebben gelijk in jullie oproep tot onderhandeling. Dit is namelijk precies het doel van directe actie. Geweldloze directe actie wil een crisis creëren en voor zo’n spanning zorgen dat een gemeenschap die constant geweigerd heeft te onderhandelen gedwongen is om het probleem onder ogen te zien en aan te pakken. Het doel is om het probleem te dramatiseren, zodat het niet meer genegeerd kan worden. Het door mij benoemen van het creëren van spanning als onderdeel van het werk van het geweldloze verzet kan als een schok overkomen. Maar ik moet toegeven dat ik niet bang ben voor het woord “spanning”. Ik ben een oprechte tegenstander van gewelddadige spanningen, maar er is een vorm van constructieve, geweldloze spanning die noodzakelijk is voor verandering. Net als dat Socrates voelde dat het noodzakelijk was om een spanning in de geest te creëren, zodat individuen de gevangenschap van mythes en halve waarheden konden ontstijgen naar het onbelemmerde rijk van de creatieve analyse en de objectieve beoordeling, zo moeten we ook kijken naar de noodzaak van geweldloze horzels die een bepaalde spanning in de samenleving veroorzaken, die de mensen helpt om vanuit de donkere krochten van vooroordelen en racisme te kunnen opklimmen naar de majestueuze hoogte van onderling begrip en broederschap. De intentie van ons plan voor directe actie is om een situatie te creëren die zo vol zit met crisissen, dat de deur naar onderhandelingen onvermijdelijk open gaat. Ik ben derhalve het met jullie eens in jullie oproep tot onderhandeling. Te lang heeft ons geliefde Zuiden vastgezeten in een tragische poging om in een monoloog te leven in plaats van een dialoog.
Een van de kernpunten in jullie verklaring is dat de actie die ik en mijn collega’s hebben ondernomen in Birmingham slecht getimed zijn. Sommige hebben gevraagd: “Waarom heb je het nieuwe bestuur van de gemeente niet de tijd gegeven om iets aan de situatie te gaan doen?” Het enige antwoord dat ik kan geven op deze vraag is dat het nieuwe bestuur van Birmingham net zo moet worden geprikkeld als het bestuur dat het gemeentehuis verlaat, voordat ze wat zullen doen. Het zou een grote vergissing zijn als we het gevoel zouden hebben dat de verkiezing van Albert Boutwell tot burgemeester een nieuw tijdperk inluidt voor Birmingham. Ondanks dat de heer Boutwell een veel vriendelijker persoon is dan de heer Connor, zijn het beiden voorstanders van segregatie, toegewijd aan het vasthouden aan de status quo. Ik heb de hoop dat de heer Boutwell redelijk genoeg zal blijken te zijn om de zinloosheid in te zien van het massieve verzet tegen het afschaffen van rassenscheiding. Maar hij zal dit niet inzien zonder de druk van de toegewijden in de burgerrechtenbeweging. Vrienden, ik moet zeggen dat we geen enkele stap vooruit hebben gemaakt in burgerrechten zonder vastbesloten juridische en geweldloze druk. Helaas is het een historisch feit dat bevoorrechte groepen zelden hun voorrecht vrijwillig opgeven. Individuen kunnen het morele licht zien en vrijwillig hun onrechtmatige voorrecht opgeven, maar zoals Reinhold Niebuhr ons heeft herinnerd, groepen hebben de gewoonte meer amoreel te zijn dan individuen. Uit pijnlijke ervaringen weten we dat vrijheid nooit vrijwillig gegeven wordt door de onderdrukker, het moest geëist worden door de onderdrukten. Eerlijk gezegd moet ik de directe actie campagne die goed getimed wordt bevonden volgens diegenen die niet hebben geleden onder de ziekte van rassenscheiding nog tegenkomen.
Al jaren hoor ik “Wacht!” Het klinkt in het oor van elke zwarte persoon als een doordringende vertrouwdheid. We moeten onder ogen zien, samen met een van onze meest voorname juristen, dat “Te lang uitgestelde gerechtigheid, gelijk staat aan het afstel van gerechtigheid.”
We hebben meer dan 340 jaar gewacht op onze grondwettelijke en door God gegeven rechten. De landen in Azië en Afrika bewegen zich met de snelheid van een vliegtuig richting politieke onafhankelijkheid, maar wij gaan zijn nog steeds met de snelheid van een paard en wagen richting een kopje koffie in een lunchroom. Wellicht is het makkelijk voor diegenen die nooit de pijnlijke pijlen van rassenscheiding hebben gevoeld om te zeggen, “Wacht.” Maar wanneer je een kwaadaardige bende jouw moeders en vaders met willekeur gelyncht hebt zien worden en jouw zusters en broeders verdronken; wanneer je met haat gevulde politieagenten hebt zien schelden en schoppen tegen je zwarte broeders en zusters en hen zelfs vermoordden; wanneer je de overgrote meerderheid van je twintig miljoen zwarte broeders ziet verstikken in de luchtdichte kooi van armoede, temidden van een welvarende samenleving; wanneer je plotseling doorhebt dat je met een mond vol tanden staat en je stem stokt terwijl je probeert uit te leggen aan je zes jaar oude dochter waarom ze niet naar het openbare amusementspark mag dat zojuist reclame had gemaakt op de televisie, en om de tranen in haar ogen te zien wanneer haar verteld wordt dat Funtown niet toegankelijk is voor gekleurde kinderen, en je de onheilspellende wolken van minderwaardigheid ziet vormen aan de hemel van haar nog kleine geest, en je het begin ziet van het verstoren van haar persoonlijkheid door het ontwikkelen van een onbewuste bitterheid naar witte mensen toe; wanneer je een antwoord probeert te verzinnen voor een vijfjarige zoon die vraagt: “Papa, waarom behandelen witte mensen zwarte mensen zo gemeen?”, wanneer het – op reis door het land – het noodzakelijk voor je is om, nacht na nacht, in de oncomfortabele hoeken van je auto te slapen, omdat geen enkel motel je accepteert; wanneer je dag in dag uit vernederd wordt door treiterende borden als “wit” en “gekleurd”; wanneer je voornaam “Nigger” wordt, je tweede naam “Boy”(los van hoe oud je bent) en je achternaam “John” en je vrouw en moeder nooit het respect van “Mevrouw” krijgen; wanneer je overdag gekweld wordt en ‘s nachts nachtmerries hebt door het feit dat je een Neger bent, constant op je tenen aan het lopen bent, omdat je nooit echt weet wat je kunt verwachten, en geplaagd wordt door innerlijke angsten en haat van buitenaf; wanneer je voor altijd in gevecht bent met het idee waardeloos te zijn – dan zal je begrijpen waarom wij het moeilijk vinden om te wachten. Er komt een moment waarbij de emmer van uithoudingsvermogen overstroomt, en mensen niet langer bereid zijn om in de afgrond van wanhoop te springen.
Ik hoop dat jullie, beste heren, onze legitieme en onvermijdelijke ongeduld kunnen begrijpen. Jullie uiten een grote zorg over onze bereidheid om wetten te overtreden. Dit is zeker een legitieme zorg. Gezien we zo ijverig mensen hebben aangespoord om de uitspraak van het Hooggerechtshof uit 1954 die rassenscheiding in openbare school verbood te gehoorzamen, ziet het er op het eerste gezicht paradoxaal uit dat wij bewust wetten overtreden. Je kunt zeker de vraag stellen: “Hoe kun je pleiten voor het overtreden van sommige wetten en het gehoorzamen van anderen?” Het antwoord ligt in het feit dat er twee type wetten zijn. Rechtvaardige en onrechtvaardige. Ik ben de eerste die pleit voor het gehoorzamen van rechtvaardige wetten. Men heeft niet alleen een juridische, maar ook een morele verantwoordelijkheid om rechtvaardige wetten te gehoorzamen. Omgekeerd heeft men een morele verantwoordelijkheid om onrechtvaardige wetten niet te gehoorzamen. Ik ben het met Sint Augustinus die zei “een onrechtvaardige wet is helemaal geen wet.” Nu wat is het verschil tussen de twee? Hoe bepaalt iemand of een wet rechtvaardig of onrechtvaardig is? Een rechtvaardige wet is een door de mens gemaakte afspraak die overeenkomt met de morele wet of de wet van God. Een onrechtvaardige wet is een afspraak die niet in harmonie is met de morele wet. Om het in de termen van Sint Thomas van Aquino te zeggen: een onrechtvaardige wet is een menselijke wet die niet geworteld is in de eeuwige en natuurlijke wetten. Elke wet die het menselijke karakter helpt te verheffen is een rechtvaardige wet. Elke wet die het menselijke karakter wil verlagen is een onrechtvaardige wet. Alle rassenscheidingsregels zijn onrechtvaardig, omdat zij de ziel vervormen en schade toebrengen aan het karakter. Het geeft de rassenscheider een onjuist gevoel van superioriteit en degene die gediscrimineerd wordt een onjuist gevoel van minderwaardigheid.
Rassenscheiding, in de terminologie van de Joodse filosoof Martin Buber, vervangt een “Ik Gij” relatie door een “Ik het” relatie, wat resulteert in het degraderen van personen tot de status van dingen. Derhalve is rassenscheiding niet alleen politiek, economisch en sociologisch ondeugdelijk, het is moreel fout en verdorven. Paul Tillich heeft gezegd dat zonde scheiding betekent. Is rassenscheiding dan niet een existentiële uiting van de tragische scheiding van de mens, zijn verschrikkelijke vervreemding, zijn afschuwelijke zondigheid? Derhalve kan ik mensen aansporen om de uitspraak uit 1954 van de Hoge Raad te gehoorzamen, omdat deze moreel juist is, en kan ik hen aansporen om ongehoorzaam te zijn aan de rassenscheidingswetten, omdat zij moreel onjuist zijn.
Laten we kijken naar een meer concreet voorbeeld van rechtvaardige en onrechtvaardige wetten. Een onrechtvaardige wet is een afspraak die een meerderheid in aantal of macht aan een minderheid vraagt te gehoorzamen, maar waar zij zichzelf niet aan bindt. Dit is het legaal maken van onderscheid. Als we deze redenering doortrekken, is een rechtvaardige wet een regel die een meerderheid vraagt aan een minderheid te volgen en die zij zelf ook bereid zijn te volgen. Dit is het legaal maken van gelijkheid. Laat ik nog een voorbeeld geven. Een wet is onrechtvaardig als deze wordt opgelegd aan een minderheid, die als gevolg van het weigeren van hun stemrecht, geen aandeel had in het opstellen van de wet. Wie kan er zeggen dat het bestuur van Alabama die de rassenscheidingswetten van die staat heeft opgesteld democratisch is verkozen? Door heel Alabama worden allerlei misleidende methodes gebruikt om te voorkomen dat Zwarte mensen geregistreerde stemmers worden, en er zijn zelfs gebieden waar, ondanks dat Zwarte mensen de meerderheid van de bevolking uitmaken, geen enkel Zwarte persoon is geregistreerd als stemmer. Kan er ook maar één wet die onder deze omstandigheden tot stand is gekomen democratisch genoemd worden?
Soms lijkt een wet op het eerste gezicht rechtvaardig, maar is deze onrechtvaardig in zijn toepassing. Zo ben ik bijvoorbeeld gearresteerd op grond van het demonstreren zonder vergunning. Nu is er niks verkeerds aan een verordening die een vergunning vereist voor een demonstratie. Maar zulke verordeningen worden onrechtvaardig wanneer zij gebruikt worden om rassenscheiding in stand te houden en burgers hun Grondwettelijke recht te weigeren om vredig samen te komen en te protesteren.
Ik hoop dat jullie het onderscheid zien dat ik probeer duidelijk te maken. Op geen enkele manier pleit ik voor het omzeilen of trotseren van de wet, zoals de dwaze rassenscheiders doen. Dat zou tot anarchie leiden. Iemand die een onrechtvaardige wet overtreedt moet dan open doen, met liefde en met een bereidheid om de straf te accepteren. Ik stel hier dat een individu die een wet overtreedt waarvan zijn geweten hem zegt dat deze onrechtvaardig is, en met bereidwilligheid de straf van gevangenschap accepteert, om zo het geweten van de gemeenschap te prikkelen over haar eigen onrecht, in werkelijkheid de grootst mogelijke respect voor het recht toont.
Er is vanzelfsprekend niks nieuws aan deze vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid. Het is subliem bewezen in de weigering van Shadrach, Meshach en Abednego om de wetten van Nebuchadnezzar te gehoorzamen, omdat hier een hogere morele wet op het spel stond. Het was geweldig uitgeoefend door de vroege Christenen, die liever bereid waren om de hongerige leeuwen onder ogen te zien en de verschrikkelijke pijn van het uithakken van stenen te voelen, dan zich te onderwerpen aan de onrechtvaardig wetten van het Romeinse rijk. Tot op zekere hoogte is academische vrijheid vandaag de dag een realiteit, omdat Socrates burgerlijk ongehoorzaam was.
We mogen nooit vergeten dat alles dat Adolf Hitler in Duitsland deed “legaal” was en alles dat de Hongaarse vrijheidsstrijders deden in Hongarije “illegaal” was. Het was “illegaal” om een Jood te helpen en onderdak te bieden in Hitlers Duitsland. En toch weet ik zeker, dat wanneer ik toen in Duitsland had geleefd ik mijn Joods broeders had geholpen en hen onderdak had geboden. Als ik vandaag zou leven in een communistisch land, waar bepaalde principes die belangrijk zijn voor het Christelijke geloof worden onderdrukt, zou ik openlijk pleiten voor het ongehoorzamen van de anti-religieuze wetten van dat land.
Ik moet twee dingen eerlijk aan jullie bekennen, mijn Christelijke en Joodse broeders. Allereerst moet ik bekennen dat ik over de afgelopen jaren diep teleurgesteld ben geraakt in de gematigde witte mensen. Ik heb bijna de betreurenswaardige conclusie bereikt dat het grote struikelblok van de neger in zijn streven richting vrijheid niet de Verenigde Witte Racisten of de Ku Klux Klanners zijn, maar de gematigde witte mensen, die meer toegewijd zijn aan “orde” dan aan rechtvaardigheid; die de negatieve vrede – die een afwezigheid van een spanning inhoudt, prefereren boven een positieve vrede – die de aanwezigheid van rechtvaardigheid inhoudt; die constant zegt: “Ik ben het eens met het doel dat je nastreeft, maar ik kan het niet eens zijn met jullie methode van directe actie.” Die paternalistisch gelooft dat hij een tijdsschema kan instellen voor iemand anders zijn vrijheid; die leeft met het mythische concept van tijd en die de neger constant adviseert om te wachten voor een meer “geschikt seizoen.” Oppervlakkig begrip van mensen met goede intenties is frustrerender dan absoluut onbegrip van mensen met kwade intenties. Lauwe acceptatie is veel verwarrender dan volledige afwijzing. Ik had gehoopt dat de gematigde witte mensen zouden begrijpen dat “law and order” bestaat met als doel om rechtvaardigheid te realiseren en dat wanneer “law and order” falen in het bereiken van dit doel, zij een gevaarlijke dam worden die de stroom van sociale vooruitgang blokkeert. I had gehoopt dat de gematigde witte mensen zouden begrijpen dat de huidige spanning in het Zuiden een noodzakelijke fase is in de transitie van een schadelijke negatieve vrede, waarin de neger zijn onrechtvaardige toestand passief accepteert, naar een substantiële en positieve vrede, waarin alle mensen de waardigheid van de menselijke persoonlijkheid respecteren. Eigenlijk zijn wij die betrokken zijn in geweldloze direct actie niet de veroorzakers van de spanning. Wij brengen slechts de verborgen spanning die al leeft aan de oppervlakte. We brengen het in de openbaarheid, waar zij gezien kan worden en er iets mee kan worden gedaan. Zoals een zweer die nooit geheeld kan worden zolang deze bedekt blijft, maar geopend moet worden in al zijn lelijkheid om blootgesteld te worden aan de natuurlijke heelmeesters genaamd lucht en licht, zo moet onrechtvaardigheid blootgesteld worden, met alle spanning die deze blootstelling veroorzaakt, aan het licht van het menselijk geweten en de lucht van de landelijke opinie voordat het kan genezen.
In jullie verklaring beweren jullie dat onze acties veroordeeld moeten worden, ondanks dat ze vreedzaam zijn, omdat ze aanzetten tot geweld. Maar is dit een logische bewering? Is dit niet als het verwijten van iemand die beroofd is dat het bezitten van geld aanzette tot de kwade actie van de beroving. Is dit niet Socrates verwijten voor zijn niet-aflatende toewijding aan de waarheid en zijn filosofische vragen die vooraf gingen aan het misleide volk dat hem dwong het giftige scheerling te drinken? Is dit niet als Jezus verwijten, omdat zijn unieke Godsbewustzijn en niet-aflatende toewijding tot Gods wil voorafging aan de kwade daad van zijn kruisiging?
We moeten onder ogen zien, zoals de rechtbanken keer op keer hebben bevestigd, dat het verkeerd is om een individu aan te moedigen zijn pogingen op te geven om zijn grondwettelijke rechten te verkrijgen, omdat deze zoektocht tot geweld zou kunnen leiden. De maatschappij moet degene die overvallen wordt beschermen en de overvaller straffen. Ik had ook gehoopt dat de gematigde witte mensen de mythe aangaande de tijd in relatie tot de strijd voor vrijheid zouden verwerpen. Ik heb net een brief ontvangen van een witte broeder in Texas. Hij schrijft: “Alle Christenen weten dat de gekleurde mensen uiteindelijk gelijke rechten zullen krijgen, maar het is mogelijk dat jij teveel religieuze haast hebt. Het heeft het Christendom bijna tweeduizend jaar gekost om te bereiken wat het heeft bereikt. De lessen van Christus hebben tijd nodig om de aarde te bereiken.” Zo’n houding vindt zijn oorsprong in een tragisch misverstand over tijd, in de vreemde irrationele gedachte dat er zich iets in de stroom van tijd bevindt, dat onvermijdelijk al het leed zal oplossen. In werkelijkheid is tijd neutraal; het kan constructief of destructief worden gebruikt. Steeds meer krijg ik het gevoel dat mensen met slechte bedoelingen tijd veel effectiever hebben gebruikt dan mensen met goede bedoelingen. We moeten in deze generatie niet alleen rouwen om de hatelijke woorden en acties van kwaadwillende mensen, maar zeker ook om de kwalijke stilte van de goedwillende mensen.
De Menselijke vooruitgang rolt niet binnen op de wielen van onvermijdelijkheid: het komt door de onvermoeibare inzet van mensen die bereid zijn om samen te werken met God, en zonder dit harde werk, wordt tijd een bondgenoot van de krachten voor sociale stilstand. We moeten tijd creatief gebruiken, in de wetenschap dat het altijd de juiste tijd is om het juiste te doen. Nu is de tijd om de belofte van democratie te verwezenlijken en om onze nationale zeurende treurzang te transformeren tot een creatieve psalm van broederschap. Nu is de tijd om het nationale beleid uit het drijfzand van racistisch onrecht te trekken en het op de solide rots van menselijke waardigheid neer te zetten.
Jullie noemen onze activiteiten in Birmingham extreem. Ik was eerst teleurgesteld dat mijn collega predikanten en rabbi’s mijn nonviolent acties zien als die van een extremist. Ik begon in te zien dat ik in het midden sta van twee tegengestelde krachten in de zwarte gemeenschap. De eerste is een kracht van zelfgenoegzaamheid, die ten dele bestaat uit Zwarte mensen die, als gevolg van jarenlange onderdrukking, zo verstoken zijn geraakt van zelfrespect en een gevoel van eigenwaarde, dat ze zich hebben aangepast aan de rassenscheiding; en voor een deel bestaat deze groep uit zwarte mensen uit de middenklasse die, omdat ze door een universitaire diploma en economische zekerheid en omdat ze in sommige opzichten profiteren van rassenscheiding, gevoelloos zijn geworden voor de problemen van de massa. De andere kracht is er één van bitterheid en haat, en die komt gevaarlijk dichtbij bij het pleiten voor geweld. Deze komt tot uiting in de verschillende zwarte nationalistische groepen die door het hele land opkomen, de grootste en meest bekende zijnde Elijah Muhammads Moslimbeweging. Gevoed door de frustratie van zwarten over de voortdurende aanwezigheid van racistische discriminatie, bestaat deze beweging uit mensen die het geloof in Amerika hebben verloren, die het Christendom volledig verwerpen, en die hebben geconcludeerd dat de witte man een onveranderbare “duivel” is.
Ik heb geprobeerd om tussen deze twee krachten in te staan, door te zeggen dat we noch het “niks doen” van de zelfgenoegzamen, noch de haat en wanhoop van de zwarte nationalisten moeten nastreven. Want er is het meer excellente pad van liefde en nonviolent protest. Ik ben God dankbaar dat, door de invloed van de zwarte kerk, dit pad van nonviolence een integraal onderdeel is geworden van onze worsteling. Als deze filosofie niet zou zijn ontstaan, zouden de straten van het zuiden, daar ben ik van overtuigd, vol zijn gestroomd met bloed.
Verder ben ik overtuigd dat als onze witte broeders degenen die nonviolent directe actie toepassen afschrijven als “demagogen” en “onruststokers van buitenaf”, en als zij weigeren om onze nonviolent inzet te steunen, dat miljoenen zwarten, uit frustratie en wanhoop, troost en veiligheid zullen zoeken in zwarte nationalistische ideologieën – een ontwikkeling die onvermijdelijk leidt tot een angstaanjagende raciale nachtmerrie.
Onderdrukte mensen kunnen niet oneindig onderdrukt blijven. Het verlangen naar vrijheid zal zich uiteindelijk manifesteren, en dat is wat er is gebeurd met de zwarte Amerikanen. Iets in hemzelf heeft hem eraan herinnerd dat vrijheid zijn geboorterecht is, en iets buiten hemzelf heeft hem aan het feit herinnerd dat dit recht verkregen kan worden. Bewust of onbewust is hij gepakt door de tijdsgeest, en met zijn zwarte broeders in Afrika en met zijn bruine en gele broeders in Azië, Zuid-Amerika en de Caribbean, is de Amerikaanse zwarte mens zich met een groot gevoel van urgentie aan het bewegen richting het beloofde land van raciale rechtvaardigheid.
Als men dit essentiële verlangen dat de zwarte gemeenschap heeft verzwolgen herkent, begrijpt men direct waarom de publieke demonstraties plaatsvinden. De zwarte mens heeft veel opgekropte wrok en latente frustraties die hij moet uiten. Dus laat hem demonstreren; laat hem bedevaarten maken richting het stadhuis, laat hem meegaan met “freedom rides”- en probeer te begrijpen waarom hij deze moet doen. Als onderdrukte emoties niet worden geuit op nonviolent manieren, zullen ze een uitweg zoeken in geweld; dit is geen dreigement, maar meer een historisch feit. Daarom ik heb ik dan ook niet tegen mijn mensen gezegd: “Zorg dat je je ontevredenheid kwijtraakt.” In plaats daarvan heb ik geprobeerd te zeggen dat deze normale en gezonde ontevredenheid gekanaliseerd kan worden in de creatieve uiting van nonviolent directe actie. En nu wordt deze aanpak extremistisch genoemd. Ondanks dat ik oorspronkelijk teleurgesteld was om gecategoriseerd te worden als extremist, nu ik er meer over nadenk begin ik langzamerhand een zeker gevoel van voldoening bij dit etiket te krijgen.
Was Jezus geen extremist voor liefde: “Heb je vijanden lief, zegen hen die je vervloeken, wees goed tegen hen die je haten, en bid voor hen die je misbruiken en terechtstellen.” Was Amos geen extremist voor gerechtigheid: “Laat gerechtigheid als water neerdalen en juistheid als een eeuwigdurende stroom.” Was het niet Paulus die een extremist was van de Christelijke boodschap: “Ik draag in mijn lichaam de tekenen van de Here Jezus.” Was Martin Luther geen extremist: “Hier sta ik; ik kan niet anders, zo waarlijk helpe mij God.” En John Bunyan: “Ik zal in de gevangenis blijven tot het einde van mijn dagen, voordat ik mijn geweten zal slachten.” En Abraham Lincoln: “Deze natie kan niet overleven als de helft slaaf en de andere helft vrij is.” Thomas Jefferson: “We geloven dat deze waarheden vanzelfsprekend zijn, dat alle mensen gelijk gevormd zijn…” Dus de vraag is niet of we extremisten willen zijn, maar wat voor extremisten we willen zijn. Willen we extremisten voor haat of voor liefde zijn? Willen we extremisten zijn voor het behouden van onrecht of voor een uitbreiding van gerechtigheid? In die dramatische scène op de heuvel van Calvary werden drie mannen gekruisigd. We mogen nooit vergeten dat alledrie gekruisigd werden voor dezelfde misdaad–de misdaad van extremisme. Twee waren extremisten voor immoraliteit, en zakten onder hun omgeving. De ander, Jezus Christus, was een extremist voor liefde, waarheid en goedheid, en derhalve oversteeg hij zijn omgeving. Misschien hebben het Zuiden, de natie en de wereld creatieve extremisten juist broodnodig.
Ik had gehoopt dat de gematigde witte mens deze behoefte zou zien. Misschien was ik te optimistisch; misschien verwachtte ik teveel. Wellicht had ik me moeten realiseren dat weinig leden van een overheersend ras de diepe grommen en gepassioneerde verlangens van het onderdrukte ras kunnen begrijpen, en nog minder hebben de visie om te zien dat onrechtvaardigheid moet uitgeroeid worden door krachtige, voortdurende en vastberaden actie. Ik ben echter dankbaar, dat sommige van onze witte broeders in het zuiden de betekenis van deze sociale revolutie wel hebben begrepen en zichzelf eraan hebben toegewijd. Zij zijn nog steeds klein in kwantiteit, maar zij zijn groot in kwaliteit. Sommigen – zoals Ralph McGill, Lillian Smith, Harry Golden, James McBride Dabbs, Ann Braden en Sarah Patton Boyle — hebben over onze strijd geschreven op een eloquente en profetische manier. Anderen hebben met ons mee gemarcheerd door de naamloze straten van het Zuiden. Zij zijn weggekwijnd in smerige, met kakkerlakken doordrenkte cellen, waarin zij leden onder het misbruik en de brutaliteit van politiemannen die hen zien als “vieze neger-lovers.”
In tegenstelling tot zoveel van hun gematigde broeders en zusters, hebben zij de urgentie van dit moment herkend en de behoefte gevoeld om met krachtig tegengif van “actie” de ziekte van rassenscheiding te bestrijden. Laat me nog uitwijden over een andere teleurstelling van mij. Ik ben zo erg teleurgesteld in de witte kerk en hun leiders. Natuurlijk, er zijn een paar noemenswaardige uitzonderingen. Ik ben niet blind voor het feit dat elk van jullie enkele wezenlijke stellingen hebben ingenomen. Ik prijs jullie, Dominee Stallings, voor uw Christelijke stelling afgelopen zondag, door zwarten te verwelkomen in de dienst die vrij was van rassenscheiding. Ik prijs de katholieke leiders van deze staat voor het integreren van Spring Hill College enkele jaren geleden. Maar ondanks deze noemenswaardige uitzonderingen, moet ik eerlijk gezegd herhalen dat ik teleurgesteld ben in de kerk. Ik zeg dit als een prediker van het Woord, iemand die houdt van de kerk; die verzorgd is in haar boezem; die is gesteund door haar spirituele zegeningen en die haar trouw zal blijven zo lang als het koord van het leven zal reiken.
Toen ik een paar jaar geleden plotseling gekatapulteerd werd als één van de leiders van het busprotest in Montgomery, Alabama, dacht ik dat we gesteund zouden worden door de witte kerk. Ik dacht dat de dominees, priesters en rabbi’s uit het Zuiden onze sterkste medestanders zouden zijn. In plaats daarvan werden sommigen regelrechte tegenstanders, die de vrijheidsbeweging weigeren te begrijpen en die haar leiders verkeerd afschilderen; en nog vele anderen zijn meer voorzichtig dan dapper geweest en zijn stil gebleven achter de verdovende veiligheid van glas-in-lood-ramen.
Ondanks mijn verbrijzelde dromen, kwam ik naar Birmingham met de hoop dat de witte religieuze leiders van deze gemeenschap de rechtvaardigheid van onze zaak zouden zien, en met diepe morele bezorgdheid zouden dienen als kanaal waardoorheen ons gerechtvaardigde ongenoegen de machtsstructuren zou kunnen bereiken. Ik had gehoopt dat een ieder van u begrip zou hebben. Maar opnieuw ben ik teleurgesteld.
Ik heb vele zuidelijke religieuze leiders hun aanbidders horen oproepen om het afschaffen van rassenscheiding op te volgen omdat het de wet is, maar ik verlang naar een witte dominee die preekt: “Volg deze wet omdat integratie moreel juist is en omdat de zwarte uw broer is.” Temidden van openlijke onrechtvaardigheden die toegebracht worden aan de zwarte mensen, heb ik witte mensen van de kerk aan de zijlijn zien staan terwijl zij vrome irrelevanties en heilige trivilialiteiten verwoordden.
Temidden van deze machtige strijd om onze natie te verlossen van raciale en economische onrechtvaardigheid heb ik vele dominees horen zeggen: “Dat zijn sociale problemen, waar het Woord niet veel mee te maken heeft.” En ik heb gezien hoe vele kerken zich toewijden tot een religie die volledig buiten deze wereld staat en die een vreemde, onbijbels verschil maak tussen lichaam en ziel, tussen het heilige en het seculiere.
Ik heb Alabama, Mississippi lang en breed doorreist, net als de andere Zuidelijke staten. Op smoorhete zomerdagen en frisse herfstochtenden heb ik gekeken naar de mooie kerk van het Zuiden met hun verheven torenspitsen die naar de hemel wijzen. Ik heb de indrukwekkende contouren van hun enorme religieuze opleidingsgebouwen aanschouwd. Telkens weer hoorde ik mezelf afvragen:”Wat voor mensen aanbidden hier? Wie is hun God? Waar waren hun stemmen toen de lippen van Gouverneur Barnett zich bedropen met de stelling dat de landelijke wetten ongrondwettelijk zijn en niet voor hen gelden. Waar waren zij toen Gouverneur Wallace de trompet schalde voor verzet en haat? Waar waren hun stemmen om de gekneusde en vermoeide zwarte mannen en vrouwen te steunen die hadden besloten om zich vanuit de donkere kerkers van zelfgenoegzaamheid op te richten tot de verlichte heuvels van creatief protest?”
Ja, deze vragen houden mijn geest nog steeds bezig. Vanuit diepe teleurstelling hebben ik geweend over de laksheid van de kerk. Maar verzeker u dat mijn tranen die van liefde waren. Er kan geen diepe teleurstelling zijn zonder diepe liefde. Ja, ik hou van de kerk. Hoe kan ik niet van haar houden. Ik zit in de nogal unieke positie dat ik de zoon, kleinzoon en achterkleinzoon ben van dominees. Ja, ik zie de kerk als het lichaam van Christus. Maar, oh! Hoe hebben we de dat lichaam beledigd en beschadigd door sociale verwaarlozing en door angst om niet-conformistisch te zijn.
Er was een tijd toen de kerk nog erg krachtig was–in de tijd toen de vroege Christenen zich verheugden in het feit dat ze waardig genoeg waren om te lijden voor waar ze in geloofden. In die dagen was de kerk niet slechts een thermometer die de ideeën en principes van de publieke opinie opnam; het was een thermostaat die de gewoonten van de samenleving transformeerde. Wanneer de vroege Christenen een stad binnenkwamen, raakten de mensen met macht verontrust en veroordeelden zij de Christenen als “verstoorders van de vrede” en “onruststokers van buitenaf”. Maar de Christenen zetten door, in de overtuiging dat zij “een kolonie van de hemel” waren, die geroepen waren om God te gehoorzamen in plaats van de mens. Klein in getal, waren zij groot in toewijding. Zij waren zo erg vervuld van God dat zij “astronomisch intimiderend” waren.Door een inzet en voorbeeld brachten ze een einde aan zulke oude slechte gebruiken als kindermoord en gladiatorengevechten.
Hoe anders liggen de zaken op dit moment. Zo vaak is de hedendaagse kerk zwak, een ineffectieve stem met een onzeker geluid. Zo vaak is zij de hoogste beschermer van de status quo. Ver van verstoord te raken door de aanwezigheid van de kerk, wordt de machtsstructuur van de gemiddelde gemeenschap getroost door de stille–en vaak zelfs uitgesproken–manier waarop de kerk de dingen zoals ze nu eenmaal zijn bekrachtigd. Maar het oordeel van God zal zich als nooit tevoren richten op de kerk. Als de kerk van vandaag niet de heilige geest van de vroege kerk weet te herpakken, zal het haar authenticiteit verliezen, de loyaliteit van miljoenen, en zal zij afgeschreven worden als een irrelevante gezelligheidsvereniging zonder betekenis voor de twintigste eeuw. Elke dag ontmoet ik jonge mensen wiens teleurstelling met de kerk zich heeft omgezet in regelrechte walging.
Misschien ben ik opnieuw te optimistisch geweest. Is georganiseerde religie onlosmakelijk verbonden met de status quo om onze natie en de wereld te redden? MIsschien moet ik mijn hoop richten op de innerlijke spirituele kerk, de kerk in de kerk, als de werkelijke ekklesia en hoop van de wereld. Maar opnieuw dank ik God dat sommige nobele zielen uit de rangen van de georganiseerde religie zich hebben weten te verlossen van de verlammende ketting van conformiteit en zich bij ons hebben aangesloten als actieve partners in de worsteling voor vrijheid. Zij hebben hun veilige gemeenten verlaten en zijn de straten van Albany, Georgia met ons gaan bewandelen. Zij zijn op weg gegaan op de bochtige reis voor vrijheid over de snelwegen van het Zuiden. Ja, ze zijn met ons de cel ingegaan. Sommigen zijn uit hun kerk gezet, zijn de steun van hun bisschop en collega dominees verloren.
Maar zij hebben gehandeld vanuit het geloof dat rechtvaardigheid die wordt verslagen, alsnog sterker is dan het kwaad dat heeft gezegevierd. Hun getuige is het spirituele zout dat de ware betekenis van het Woord in deze problematische tijden heeft bewaard. Zij hebben een tunnel van hoop gegraven door de donkere berg van teleurstelling. Ik hoop dat de kerk als geheel de uitdaging op dit beslissende uur aan zal gaan. Maar zelfs als de kerk niet rechtvaardigheid te hulp schiet, heb ik geen wanhoop voor de toekomst. Ik heb geen angst over de uitkomst van onze worsteling in Birmingham, zelf als onze motieven op dit moment verkeerd worden begrepen. We zullen het doel van vrijheid in Birmingham en in het hele land bereiken, want het doel van Amerika is vrijheid. We mogen dan mishandeld en geminacht zijn, ons lot is verweven met het lot van Amerika. Voordat de pelgrims aankwamen in Plymouth, waren wij hier. Voordat de pen van Jefferson the majestueuze woorden van de Onafhankelijkheidsverklaring vastlegde, waren wij hier. Voor meer dan twee eeuwen werkten onze voorouders in dit land zonder loon; zij maakten van katoen de koning; zij bouwden de huizen van hun meesters terwijl zij leden onder grove onrechtvaardigheden en schaamtevolle vernederingen -en desondanks ontwikkelden zij zich met een bodemloze levenskracht door en bloeiden zij op. Als de onuitsprekelijke ontberingen van de slavernij ons niet konden stoppen, dan zal de oppositie die we nu tegenkomen zeker falen.
We zullen onze vrijheid winnen omdat het heilige erfgoed van onze natie en de eeuwige wil van God belichaamd zijn in onze herhaaldelijke eisen. Voordat ik afsluit voel ik me geroepen om één ander punt uit jullie verklaring te benoemen dat mij diep heeft getroubleerd. Jullie hebben de politie van Birmingham geprezen voor het handhaven van de “orde” en het “voorkomen van geweld.” Ik twijfel of jullie de politie zo hartelijk hadden geprezen als jullie hadden gezien hoe hun honden hun tanden hadden gezet in ongewapende, nonviolent zwarte mensen. Ik twijfel of jullie de politiemannen zo snel hadden gewaardeerd als jullie hun vuile en inhumane behandeling van zwarte mensen in de cellen van het politiebureau hadden geobserveerd; als jullie hadden gezien hoe zij oude zwarte vrouwen en jong zwarte meisjes uitscholden; als jullie hadden gezien hoe zij oude zwarte mannen en jonge jongens schopten; als jullie hadden geobserveerd hoe zij, zoals ze in twee gevallen hebben gedaan, weigerden om ons eten te geven, omdat we onze gebeden samen wilden zingen. Ik kan niet met jullie meedoen in jullie waardering voor de politie van Birmingham
Het is waar dat de politie een zekere mate van discipline heeft laten zien in het omgaan met demonstranten. Zij hebben zich in dit opzicht in het openbaar tot op zekere hoogte “nonviolent” gedragen. Maar met welk doel? Om het kwaadaardige systeem van rassenscheiding te behouden. In de afgelopen jaren heb ik doorlopend gepredikt dat nonviolence van ons vraagt dat de weg naar het doel even zuiver moet zijn als het doel zelf. Ik heb geprobeerd helder te maken dat het verkeerd is om met immorele middelen morele doelen te bereiken. Maar nu moet ik bevestigen dat het net zo verkeerd is, of misschien nog meer verkeerd, om morele middelen te gebruiken om immorele doelen te bereiken.
Misschien zijn Meneer Connor and zijn politiemannen publiekelijk redelijk nonviolent geweest, net als Commissaris Pritchett in Albany, Georgia, maar zij hebben het morele middel van nonviolence gebruikt om het immorele doel van racistische onrechtvaardigheid te behouden. Zoals T.S. Eliot heeft gezegd: “De laatste verleiding is het grootste verraad: Het juiste doen voor de verkeerde reden.”
Ik had gewenst dat jullie de zwarte mensen die in Birmingham sit-ins deden en demonstreerden hadden geprezen om hun sublieme moed, hun bereidheid om te lijden en hun ongelofelijke discipline temidden van enorme provocaties. Op een dag zal het Zuiden haar echte helden erkennen. Zij zullen de James Merediths zijn, met hun nobele gevoel voor een hoger doel dat hun in staat stelde om joelende en vijandige menigten te weerstaan, en met de pijnlijke eenzaamheid die het leven van een pioneer karakteriseert.
Zij zullen de oude, onderdrukte en geslagen zwarte vrouwen zijn, gesymboliseerd in een tweeënzeventig jarige vrouw in Montgomery, Alabama, die opstond met een gevoel van waardigheid en met haar mensen besloot om niet mee te rijden met de gescheiden bussen, en die met ongrammaticale wijsheid antwoordde toen iemand haar vroeg naar haar vermoeidheid: “My feets is tired, but my soul is at rest.”
Zij zullen de jonge scholieren en studenten zijn, de jonge predikanten van het Woord en de verzameling ouderen, die dapper en nonviolent sit ins deden in lunchrooms, bereid om naar de gevangenis te gaan voor hun geweten. Op een dag zal het zuiden weten dat toen deze uitgebannen kinderen van God gingen zitten in de lunchrooms, zij in werkelijkheid opstonden voor wat het beste vertegenwoordigd in de Amerikaanse droom en voor de meest heilige waarde in onze Judeo-Christelijke traditie, om zo onze land terug te brengen naar die grote bronnen van democratie die diep waren geslagen door de oprichters van ons land bij het formuleren van de grondwet en de onafhankelijkheidsverklaring.
Nooit tevoren heb ik zo’n lange brief geschreven. Ik ben bang dat deze veel te lang is voor jullie kostbare tijd. Ik kan jullie verzekeren dat deze veel korter zou zijn geweest als ik hem achter een comfortabel bureau had geschreven, maar wat anders kan iemand doen die alleen is in een kleine cel, anders dan lange brieven schrijven, lange gedachten denken en lange gebeden bidden?
Als ik iets in deze brief heb geschreven dat de waarheid overdrijft en een onredelijk ongeduld laat zien, dan verzoek ik jullie om me te vergeven. Als ik iets heb gezegd dat de waarheid onderwaardeert en laat zien dat ik het geduld heb dat toelaat om met iets minder dan broederschap genoegen te nemen, dan vraag ik God om vergiffenis.
Ik hoop dat deze brief jullie bereikt in jullie krachtige geloof. Ik hoop ook dat de omstandigheden het snel mogelijk maken om elk van jullie te ontmoeten, niet als een integrationist of een mensenrechtenleider, maar als een collega predikant en een Christelijke broeder. Laat ons allen hopen dat de donkere wolken van racistische vooroordelen snel zullen overdrijven en de diepe mist van onbegrip zullen oplossen uit onze met angst doordrenkte gemeenschappen, en dat in een niet zo verre morgen de stralende sterren van liefde en broederschap zullen schijnen over onze grote natie met al haar sprankelende schoonheid.
Hoogachtend voor de zaak van Vrede en Broederschap,
Martin Luther King, Jr.